Asset Management Outlook 2025: Verkennen van alternatieve wegen
Dit artikel maakt deel uit van onze Outlook 2025: Redenen voor heroriëntatie.
Verkennen van alternatieve wegen
Onderhandse markten en andere alternatieve beleggingen zijn voortdurend in beweging en trekken een bredere basis van beleggers aan die op zoek zijn naar mogelijkheden om hun traditionele marktposities aan te vullen. General partners (GP's) en limited partners (LP's) zijn bezig nieuwe wegen in kaart te brengen door dit dynamische landschap en we zien uiteenlopende opportuniteiten, zowel in private equity als private credit, vastgoed, infrastructuur en hedgefondsen. Een evenwichtiger economie kan in 2025 leiden tot meer transacties en iets van de druk op waarderingen en liquiditeit verlichten. Een meer constructieve macro is echter geen tovermiddel, aangezien sommige beleggingsklassen zich in een betere positie kunnen bevinden dan andere.
Nu beleggers bezig zijn de gevolgen van de recente verkiezingsresultaten op de langere termijn te verwerken, wijzen we erop dat het van belang is om te realiseren dat economisch beleid van meerdere factoren afhankelijk is, die bij het aantreden van een nieuwe regering niet allemaal bekend zijn. Bovendien spreiden beleggingen op onderhandse markten zich gewoonlijk uit over meerdere regeringstermijnen, zodat het over-indexeren van een huidige regering onbedoeld een bron van risico wordt. Voorzichtigheid bij de aanwending van kapitaal is geboden, aangezien economieën veranderen en alternatieve beleggingsmogelijkheden zich aandienen.
Private equity: Herziening van de verwachtingen
Een zich stabiliserende macro-economische omgeving en het herzien van de verwachtingen van beleggers zouden in 2025 aanleiding moeten geven voor een meer genormaliseerde omgeving voor buyouts in private equity. We zien aanwijzingen dat dit proces, die de markt in een betere positie brengt voor exits en het aanwenden van nieuw kapitaal, al gaande is, waarbij bepaalde onderdelen van de markt er aantrekkelijker uitzien dan andere.
We denken dat een belangrijke reden voor de beperkte exit-activiteit sinds 2021 het gevolg is van GP's die ondernemingen in portefeuille meer tijd gunnen om hun doelstellingen voor de exit-waarde te verwezenlijken, waarbij de groei in EBITDA de als gevolg van de wijzigingen in het rentebeleid ontstane kloof in waardering overbrugt.1 Een andere reden is de onzekerheid over de algemene macro-economische en marktomstandigheden. De waarderingen zijn momenteel stabiel en de scheefgroei tussen de mediaan waarderingen van 'holding' en 'exit' is verminderd. Exit-waarderingen zijn sinds het dieptepunt van 2023 weer toegenomen, terwijl die van holding sinds hun piek in 2023 juist zijn gedaald. Nu de onzekerheid over de economische groei op de korte termijn, de inflatie en de rente afneemt, keert ook het beleggersvertrouwen weer terug. Als gevolg daarvan lijken portefeuille-ondernemingen beter gesitueerd te zijn voor exits tegen of rond waarderingen die overeenkomen met de rendementsdoelstellingen van de GP's. De realiteit leert echter dat het tempo van het herstel zelden consistent is. Grotere ondernemingen, waarvoor in principe minder strategische kopers te vinden zijn, kunnen concluderen dat het verkoopproces te lang in beslag neemt en te afhankelijk van het sentiment rondom beursgangen.
Ten aanzien van de aanwending van nieuw kapitaal gaan we ervan uit dat een herstel van het marktevenwicht in 2025 en aanhoudend betere omstandigheden voor het sluiten van transacties een aantrekkelijke omgeving zullen creëren voor de komende jaargangen—en achteraf bezien misschien ook voor sommige voorgaande jaargangen.
De vraag-en-aanbod dynamiek verleidt ons tot de stelling dat de waarderingen zich rond de huidige niveaus zullen stabiliseren. We zien echter geen overduidelijke katalysator die een met het vorig decennium vergelijkbaar systematisch opwaarts traject in gang kan zetten. Het rendement zal waarschijnlijk voornamelijk bepaald worden door het creëren van operationele waarde. Strategieën gericht op het midden van de markt bieden wellicht de meest aantrekkelijke combinatie van positieve mogelijkheden van actief beheer, schaalbaarheid van initiatieven om waarde te creëren, negatieve beperking in turbulente tijden en een flexibele, multi-dimensionele exit-strategie.

Bron: MSCI. 30 juni 2024.
Ten aanzien van venture capital en groeiaandelen zijn de verwachtingen en aanzien van waarderingen en groei in veel delen van de markt genormaliseerd en door het beperkte kapitaal dat de afgelopen twee jaar is aangetrokken, bevinden de liquide activa zich niet langer op het recordniveau van 2023. Deze factoren creëren een gunstige omgeving voor het aanwenden van nieuw kapitaal in een beleggingsklasse die toegang biedt tot innovatieve ondernemingen die zich in hun periode van grootste groei bevinden.
We bespeuren een grotere behoefte aan kapitaal voor groeiaandelen, nu met venture capital gefinancierde ondernemingen langer wachten met naar de beurs te gaan en extra kapitaal nodig hebben om de volgende stap in hun ontwikkeling te zetten. Er zijn in de VS ca. 750 unicorns (prive ondernemingen die worden gewaardeerd op 1 miljard dollar of meer) die naar de beurs willen, wat op basis van hetzelfde aantal beursgangen in het vorig decennium neerkomt op een wachtrij van tien jaar. Dit duidt erop dat er een grote vraag is naar groeikapitaal ter financiering van de overgang van zelfstandige ondernemingen van durfkapitaal naar op de openbare markt beschikbaar kapitaal.

Bron: PitchBook, Prof. Jay Ritter. De wachtrij voor Amerikaanse unicorns wordt gemeten als het aandeel actieve unicorns in het voortschrijdend gemiddelde in de afgelopen 10 jaar jaarlijks met Amerikaans durfkapitaal gefinancierde beursgangen.
Private credit: Normalisatie van vraag en aanbod
De factoren die vraag en aanbod bepalen, zijn ook van invloed geweest op de ontwikkelingen op de markt voor private credit. De spreads zijn de afgelopen kwartalen gekrompen, naarmate beleggers bij gebrek aan nieuwe activiteit hun blootstelling aan krediet op zowel gesyndicaliseerde als onderhandse markten vergrootten. Veel geldleners hebben hun schulden geherfinancierd, waarbij sommige zijn overgestapt van de publieke markt naar de onderhandse markt, en andere nieuwe voorwaarden hebben bedongen bij hun bestaande kredietverleners. Ca. 80% van de leningsactiviteiten in 2024 bestond uit herfinanciering, het bedingen van nieuwe prijsvoorwaarden of verlengingen.2
Sommige marktdeelnemers hebben een vermindering van de bescherming van kredietverleners waargenomen, nu deze steeds meer met elkaar concurreren op prijs en voorwaarden. Dit zou kredietverleners, wanneer ondernemingen in moeilijkheden raken, uiteindelijk kwetsbaarder kunnen maken.
Een dalende rente kan dan ook paradoxaal genoeg gunstig zijn voor private credit, omdat het de scheefgroei tussen vraag en aanbod beperkt en de spreads normaliseert. Dit zou tevens kunnen leiden tot een groter evenwicht tussen vraag naar public en private credit, waarbij ondernemingen kunnen kiezen tussen de lagere kosten van kapitaal dat beschikbaar is op de openbare markt en een meer op maat gemaakte kapitaalstructuur en financieringsoplossing op de onderhandse markt.
Een lagere rente kan ook gunstig zijn bij het aflossen van schulden en het verminderen van stress. Het aantal ondernemingen dat niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, blijft tot nu toe beperkt, aangezien een stevige winstgroei het makkelijker maakt schulden af te lossen, ondanks dat deze als gevolg van de stijgende rente duurder zijn geworden. Een vluchtige analyse suggereert dat voor een onderneming die in 2021 tegen marktvoorwaarden leningen had afgesloten en sindsdien haar EBITDA met het gemiddelde van de markt zag afnemen, een rentedaling van 2% haar vermogen om haar schulden af te lossen terug kan brengen op een niveau waarop de lening was aangegaan. Een meer dan gemiddeld operationeel groeicijfer zou de relatieve kosten voor het aflossen van de schuld verder verlagen, zodat de onderneming meer schulden kan aangaan en aflossen. Een onderneming wier fundamentele uitgangspunten minder goed zijn, zou echter minder profiteren van de renteverlagingen en door het aangaan van extra schulden alleen maar verder in de problemen raken. Een spreiding van de fundamentele uitgangspunten zal derhalve ook leiden tot een spreiding van de uiteindelijke resultaten.

Bron: Goldman Sachs Asset Management. Uitsluitend ter illustratie. De oorspronkelijke transactievoorwaarden geven de statistieken weer voor de gehele LBO-sector per 2021 vóór EBITDA-multiples, de toegepaste leverage en SOFR-bodembedragen (bron: LCD) en een spreiding over private credit ontleend aan de KBRA-database. De invloed van stijgende rente weerspiegelt de maximale SOFR in 2023 (bron: Federal Reserve Bank of New York); spreads ontleend aan de KBRA database. In het verleden behaalde resultaten vormen geen indicatie voor toekomstige resultaten.
Deze spreiding wordt versterkt wanneer recente herkapitalisatie- en herfinancieringsactiviteiten hun eindstation bereiken. De recordhoge niveaus in de afgelopen drie jaar van wijzigen-en-verhogen en betalen in natura zal in bepaalde gevallen ondernemingen geholpen hebben hun rentekosten onder controle te brengen en voorzichtige groei te steunen en in andere gevallen onontkoombare wanbetaling hebben voorkomen.
Algemeen gaan we uit van een aanhoudende belangstelling in private credit—veel institutionele beleggers geven aan dat hun allocatie aan private credit is achtergebleven.3 We verwachten dat deze belangstelling zich zal uitbreiden naar andere terreinen, zoals directly-originated IG credit, reële activa (vastgoed en infrastructuur), credit en asset finance, dat wil zeggen lenen met zulke gevarieerde effecten als consumentenkrediet, industriële bedrijfsmiddelen en commitments van LP's van onderhandse marktfondsen als onderpand. Gezien het krimpend aanbod van krediet van traditionele kredietverstrekkers en de aanhoudende vraag van geldleners levert dit meer mogelijkheden op voor private credit.
We zien tevens opportuniteiten in hybride kapitaal—flexibele financieringsoplossingen die aan een aantal behoeften voldoet—zoals het heroptimaliseren van ondernemingsbalansen ter ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten, het stimuleren van strategische transacties terwijl liquide middelen worden besteed aan bedrijfsactiviteiten, en het optimaliseren van door sponsors gefinancierde balansen tot het moment van een succesvolle exit.
Door deze toenemende invloed biedt private credit aantrekkelijke mogelijkheden voor het samenstellen van een gevarieerde portefeuille die aangepast kan worden aan alle mogelijke risico's en rendement, soort geldlener, senioriteit, duratie en gevoeligheid voor macro-economische omstandigheden en zo op verschillende manieren een aanvulling vormen op posities in openbaar krediet.
Vastgoed: Op rente gebaseerde revitalisatie?
Het niveau van en de richting waarin de rente zich beweegt is uiteraard voornamelijk van belang voor strategieën die gekenmerkt worden door een relatief hoge mate van geleend geld en langlopende leningen, zoals vastgoed. Er is sprake van enig optimisme dat de lagere rente een stabiliserend effect zal hebben op de waarden en zal fungeren als katalysator voor kleinere bied-vraag spreads. Uiteindelijk zal de richting echter worden bepaald door de ontwikkeling van de yields. Algemeen verwachten we dat een lagere rente zal leiden tot meer transactie-activiteiten, aangezien lagere financieringskosten het afsluiten van transacties aantrekkelijker zal maken. Deze dynamiek zal wellicht de meeste impact hebben op core / core-plus strategieën, waar de spread tussen het rendement op activa en de kosten van passiva kleiner zijn, maar zal uiteindelijk ook gunstig uitpakken voor alle strategieën in het risico-rendementspectrum.
Een opleving in het aantal transacties kan bijdragen bij het vaststellen waar reële waarde gevonden kan worden. Naar onze mening vormt het feit dat REIT's momenteel verhandeld worden tegen een prijs onder de netto inventariswaarde een indicatie van waar beleggers verwachten dat de reële waarde uiteindelijk uit kan komen, hoewel deze waarden voor REIT wellicht te laag zijn en niet werkelijk een aanduiding zijn van wat de verkoop van private assets kan opleveren.4 Dit aanpassingsproces kan voor bepaalde assets pijnlijk zijn; toch beschouwen we dit als een noodzakelijke stap op weg naar een breder herstel van de markt en een groter vertrouwen in deze beleggingsklasse.
Net als dit het geval is voor andere beleggingsklassen, wordt het rendement op vastgoed in de verschillende cycli bepaald door de staat van de fundamentele uitgangspunten ervan. De dynamiek in deze fundamentele uitgangspunten die momenteel in vastgoed wordt waargenomen, wordt bepaald door ontwikkelingen op de markt. We verwachten dat deze fundamentele uitgangspunten beïnvloed zullen blijven worden door seculiere trends. Bevolkingsontwikkeling, technologie en de transitie naar een duurzame samenleving zijn alle bepalend voor de ontwikkeling van de vraag naar vastgoed. De aantrekkelijkheid van activa ten aanzien van deze thema's zal verschillen per regio en afhankelijk zijn van de kwaliteit ervan.
In de VS is er op sectorniveau sprake van een piek in het aanbod van meergezinswoningen en industriële activa, waardoor de prijzen onder druk staan. Het aantal nieuwbouwprojecten neemt echter af, wat resulteert in een beter evenwicht tussen vraag en aanbod—met name als ook een aantal structurele factoren in overweging worden genomen. De tweedeling in de kantorensector houdt aan, waarbij activa van lagere kwaliteit het moeilijk hebben. Aantrekkelijke winkellocaties kunnen daarentegen profiteren van een combinatie van een grotere vraag en een kleiner aanbod, als gevolg van jaren van achterblijvende nieuwbouw in een tijd waarin de sector zelf door een aanpassingsperiode ging.
In Europa ligt de nadruk meer op de renovatie van activa om ze energiezuiniger te maken. In Japan heeft het samenvallen van macro-economische rugwind en aanhoudende structurele veranderingen in verschillende sectoren geleid tot opportuniteiten, zoals de logistiek, horeca en residentieel.
Hoewel de aandacht nog voor een groot deel uitgaat naar noodlijdende activa, betreft dit voornamelijk oudere, minder duurzame objecten op minder gewilde locaties waarvoor moeilijk financiering is te vinden. Deze activa kunnen aantrekkelijke mogelijkheden tot herontwikkeling bieden om ze daarna opnieuw te positioneren, waardoor ze toch aantrekkelijk kunnen zijn om in te stappen.
Algemeen menen we dat de huidige marktdynamiek mogelijkheden biedt om selectieve activa te verwerven tegen aantrekkelijke prijzen en om door actief beheer en geleidelijke investeringen netto exploitatie-inkomsten te genereren. Daarnaast is er ruimte voor het (her)ontwikkelen en opnieuw positioneren van activa om tegemoet te komen aan de veranderende vraag naar ruimte.
Infrastructuur: Herconfiguratie van een beleggingsklasse
Infrastructuur heeft ondanks de recente hoge inflatie goed gepresteerd, wat overeenkomt met de ervaringen in het verleden. De afnemende inflatie en toenemende geopolitieke spanningen vormen echter een probleem voor de toekomstige kasstromen van activa waarvan de stijging van de inkomsten hoofdzakelijk wordt bepaald door de gevoeligheid voor inflatie. Dit kan remmend werken op het opwaarts groeipotentieel, met name voor kernstrategieën. Het bescheiden door de rente-situatie geboden soelaas kan echter ook druk uitoefenen op rendementen van kernstrategieën. We zijn van mening dat een fundamentele groei van deze beleggingsklasse van groter belang wordt voor het genereren van aantrekkelijke upside.
Eigenaren van infrastructuur die in staat zijn de operationele mogelijkheden te benutten om hun fundamentele uitgangspunten te verbeteren, zullen in 2025 waarschijnlijk in de beste positie verkeren. We menen dat waarde toevoegende strategieën in dit opzicht goed gepositioneerd zijn, aangezien het rendement in hun bedrijfsmodellen meer afkomstig is van initiatieven voor het creëren van operationele waarde in kasstroom genererende activa. Het voornaamste risico is deskundigheid bij de uitvoering, welk risico beperkt kan worden door het weldoordacht selecteren van de beheerder.
Net als in private equity, denken we dat middelgrote ondernemingen een aantrekkelijk evenwicht bieden tussen de mogelijkheid van het creëren van waarde door systematische operationele initiatieven en een flexibele exitstrategie, versterkt door recente trends in het aantrekken van kapitaal. De industrie is aan het veranderen en grote fondsen trekken een steeds groter deel van het kapitaal naar zich toe, wat naar onze mening zal leiden tot grotere concurrentie bij het aanwenden van kapitaal aan de bovenkant van de markt. Aan de andere kant biedt dit aantrekkelijke uitstapmogelijkheden voor fondsen die zich richten op middelgrote ondernemingen, die hun beleggingen gedurende hun holdingperiodes kunnen uitbreiden. Concurrentie voor nieuwe beleggingen in de large-cap markt kan daarnaast de bestaande spread van de waarde tussen beleggingen in middelgrote en grote ondernemingen vergroten, waardoor de mogelijkheden voor uitbreiding van beleggingen in middelgrote bedrijven, van instappen tot uitstappen, toenemen.
Gezien de marktdynamiek, in combinatie met de omvang van de activa, kan de toegang tot infrastructuur variëren. Grote kernactiva kunnen steeds meer binnen de sfeer van evergreen structuren komen, die meer flexibiliteit bieden voor lange houdperiodes, zonder noodzaak om uit de belegging te stappen. Het rendement zou dan voornamelijk afkomstig zijn van yield, waardoor de noodzaak om te vertrouwen op transacties voor het genereren van kasstromen afneemt. Het blijft mogelijk om opportunistische beleggingen primair aan te houden in drawdown funds, fondsen waarvan de waarde is verminderd, een structuur die de discipline kan opleveren om de belegging af te stoten en de opbrengst te realiseren. Gezien hun yield, gekoppeld aan het vermogen om vermogensaanwas rendement en meer flexibiliteit bij exit en realisatie te creëren, kunnen waarde toevoegende strategieën voor beide structuren worden aangewend.
Meer in het algemeen verwachten we dat, hoewel structurele verandering altijd gepaard gaat met een zekere mate van onzekerheid, thematische opportuniteiten onder de aandacht zullen blijven in 2025, naarmate infrastructuur zich verder ontwikkelt. De verschuiving naar een duurzamer energieverbruik leidt tot meer investeringen in de opslag van hernieuwbare energie en elektrisch vervoer. De immer toenemende acceptatie van AI is een andere structurele ontwikkeling; investeringen in datacentra zullen vanwege AI tegen 2030 meer dan verdubbelen. De fragmentatie van de wereldhandel vormt een andere structurele verandering voor deze beleggingsklasse, naarmate ondernemingen hun toeleveringsketens herstructureren om ze beter bestand te maken tegen de veranderende geopolitieke realiteit. Dit heeft gevolgen voor het transport en de logistiek, die onontbeerlijk zijn voor de nieuwe productie- en opslaglocaties en de levering van goederen aan de consumenten. Een andere factor die kan bijdragen aan de toenemende vraag naar private financiering van infrastructuur is de vergrijzing, nu de overheidsbegrotingen in landen die kampen met vergrijzing zich meer richten op pensioenen en gezondheidszorg van ouderen, waardoor minder geld beschikbaar is voor openbare werken.
Hedgefondsen: Een andere dimensie van diversificatie
De markten waren in 2024 behoorlijk volatiel; met name in augustus was er sprake van een sterke verschuiving naar minder risicovolle beleggingen. Hedgefondsen hebben deze periode goed doorstaan en zijn het derde kwartaal positief geëindigd, wat de belangrijke rol aantoont die ze spelen bij het diversifiëren van een portefeuille en het reduceren van bèta in zowel de aandelen- als de obligatiemarkt. De huidige situatie, na de periode van kwantitatieve verruiming, is gunstig voor zowel de vraag naar hedgefondsen als voor het rendement. Lagere verwachtingen ten aanzien van de beta/het marktrendement en de onstabiele correlatie tussen obligaties en aandelen hebben de niet-gecorreleerde rendementen van hedgefondsen waardevoller gemaakt voor asset allocators.5 Daarnaast hebben volatiliteit en spreiding gezorgd voor positieve rendementen van hedgefondsen. Als gevolg daarvan is er sprake van een hernieuwde belangstelling voor hedgefondsen en liquide alternatieven en, als onderdeel daarvan, de terugkeer van overdraagbare alfa en uitbreidingsstrategieën (uitbreiding van alleen 'long' benaderingen door in beperkte mate ook 'short' posities op te nemen) bij wijze van implementatie.
Ook de markt voor hedgefondsen en liquide alternatieven is veranderd. De spreiding is groter geworden, waardoor het selecteren van de juiste beheerder nog belangrijker is geworden, meer nog dan voor de meeste andere beleggingsklassen het geval is. Tegelijkertijd is het nog moeilijker geworden om toegang te krijgen tot hedgefondsen en ze te beoordelen. Het landschap is veranderd en er is sprake van een toenemende splitsing tussen platform hedgefondsen en gespecialiseerde hedgefondsen, en een grotere omvang, met grotere toegang tot deskundigheid, niet alleen via de fondsen zelf maar ook via afzonderlijk beheerde accounts (SMA's) en middels co-beleggingen. Daarnaast is er sprake van een steeds grotere "vervaging" van het onderscheid tussen platform hedgefondsen en 'funds of hedge funds', tussen proprietary en externe hedgefondsen, en tussen hedgefondsen en liquide alternatieven, die op transparante en systematische wijze de rendementen en risico's van de hedgefondssector bieden zonder rechtstreeks te beleggen in individuele beheerders.
Drie belangrijke vragen
1. Hoe dienen beleggers de verschillende structuren voor onderhandse marktvehikels te beoordelen?
We denken dat er op onderhandse markten een rol is weggelegd voor zowel closed-end drawdown fondsen als evergreen vehicles. Bij het kiezen van een beleggingsvehikel kunnen vier thema's doorslaggevend zijn: liquiditeit en controle door de belegger; complexiteit van het programma; invloed van de fondsstructuur op het resultaat en beschikbaarheid van het product. Evergreen-fondsen zijn in het voordeel wat betreft de twee eerste thema's, terwijl drawdown-fondsen meer profiteren van de laatste twee. Bij de uiteindelijke keuze —voor een structuur of een combinatie van beide—moet de tijdshorizon van de belegger in aanmerking worden genomen, evenals het relatieve belang van de vier belangrijkste thema's en de middelen die beschikbaar zijn om het programma uit te voeren.
2. Hoe scoort de GP op het gebied van uitkeringen?
Omdat er minder exits zijn, hebben GP's in private equity creatieve liquiditeitsoplossingen bedacht, zoals het herkapitaliseren van dividend, financiering op basis van netto inventariswaarde (NIW) en continuation vehicles (CVs), een structuur waarbij de GP beleggingen van een fonds dat het einde van zijn looptijd heeft bereikt overplaatst naar een nieuw fonds. Hoewel deze oplossingen bijdragen bij het zowel mogelijk maken van uitkeringen als het vastzetten van de waarde (hoewel dat laatste soms gepaard gaat met clawbacks), kunnen ze uiteindelijk leiden tot meerdere mogelijke uitkomsten. Alles bij elkaar genomen is de herkapitalisatie van dividend behoedzaam aangewend en is de interne rentabiliteit (IRR) van de gemiddelde transactie verhoogd, hoewel beleggingen kwetsbaar kunnen zijn als de onderliggende onderneming geen goede keus voor de transactie blijkt te zijn.6 Door NIW-financiering wordt het aandeel van vreemd kapitaal verhoogd, worden beleggingen van de portefeuille gebruikt als onderpand voor elkaar en ontstaat de mogelijkheid om zowel in positieve als negatieve zin de rendementen te vergroten. Continuation vehicles stellen GP's in staat waarde te creëren, wat de onderneming de tijd geeft zich te herstellen van een tijdelijke dislocatie en wordt voorkomen dat zij gedwongen is belangrijke activa te verkopen aan een concurrent. In bepaalde gevallen vergt het in stand houden van een sterk groeitraject een andere benadering bij het creëren van waarde, waartoe een andere GP wellicht beter in staat is. Hoe de GP scoort ten aanzien van uitkeringen zal na verloop van tijd wel duidelijk worden.
3. Wordt het "te druk" bij AI?
We zijn van mening dat het AI thema wordt onderstreept door seculiere trends, maar dat daar weloverwogen over moet worden nagedacht. Bij durfkapitaal komt het verschil tussen het enthousiasme voor AI in vergelijking tot andere sectoren steeds meer tot uiting in de waarderingen en beleggingsvoorwaarden. Bij reële activa hangt de uiteindelijke omvang van de markt, ondanks dat de vraag naar datacentra vanwege de groei van AI een belangrijk thema blijft, af van de vraag, de manieren waarop technologische vooruitgang de behoefte aan ruimte voor hardware en koelingsapparatuur beïnvloedt en van de beschikbaarheid van energie. Aangezien datacentra onder de aandachtssfeer van beheerders van zowel vastgoed als infrastructuur vallen, kan de vraag naar deze activa afkomstig zijn van beleggers in beide beleggingsklassen. Aantrekkelijke opportuniteiten kunnen zich aandienen in de vorm van de levering van efficiënte energie- en waterdiensten. Ook holistische, creatieve oplossingen (bijvoorbeeld het integreren van fysieke ruimte met energieopwekking en/of koeling) kunnen goede mogelijkheden bieden.
Zie voor meer van onze visies voor beleggen in 2025,Een Nieuw Evenwicht, Terechtkomen bij Obligaties, Een Breder Aandelenhorizon en Verstoring van Alle kanten en de mogelijke bronnen voor aantrekkelijke rendementen die zijn kunnen creëren.
1 Burgiss, Goldman Sachs Asset Management. 22 oktober 2024.
2 LCD. 30 september 2024.
3 Goldman Sachs 2024 Private Markets Diagnostic Survey. Oktober 2024.
4 Nareit, Goldman Sachs Asset Management. 31 oktober 2024.
5 MSCI, Barclays, Goldman Sachs Asset Management. 30 juni 2024.
6 Leveraged payouts: how using new debt to pay returns in private equity affects firms, employees, creditors, and investors. Auteurs: Abhishek Bhardwaj, Abhinav Gupta, Sabrina T. Howell. 1 juli 2024.
